FR / EN

L'entre temps #48.jpg

CHRISTINE LEFEBVRE
L’entre temps

20 januari - 14 maart 2021

L’entre temps

 

De reis
Ze verlaat haar onderkomen bij dageraad en gaat op in het uitgestrekte landschap, haar 6 x 6-camera in de aanslag. De overgang van duisternis naar licht vormt voor haar het signaal om los te laten.  Ze kom midden in een stroom terecht van oeroude of van plotse, flitsende gebeurtenissen. Een waterval, een vogel. Ze vergeet. Her en der opgaand in de ruimte, drukt ze af wanneer ze ziet hoe het beeld zich manifesteert in de ziel van haar onderwerp, wanneer het oervorm wordt en haar fotografie de stempel zal dragen van deze eenstemmigheid.  

Kosmisch, microscopisch, bladert ze door de tijd en de bladzijden duiken, eens in de donkere kamer, terug op in haar hoofd. Ze houdt van deze uitspraak van Pascal Quignard: «  Bij de mens en bij de meeste levendbarend gaat tijd verloren. In de natuur en, meer bepaald bij de planten, wordt tijd teruggewonnen. » Ze wacht op die tijd.Een seconde volstaat, soms iets meer, soms iets minder. Ze gebruikt geen statief en beweegt, alles is in beweging. Het is nog duister wanneer een seconde van het leven tot stilstand komt in haar camera. Ze weet niet wat het is, en houdt van dit niet weten. Later, in de donkere kamer, zal ze kunnen zien of de droom standhoudt.  

Deze tijdsafdrukken vormen een schat. Ze hecht groot belang aan het vermogen tot wedergeboorte. De fotografie geeft vorm aan haar levensvreugde. Ze ziet een ijsschots op de golven dansen en verzoekt het object om een beeld. Het lag reeds in haar versmolten. Ze heeft het herkend. Ooit is ze al ijs, vuur en aarde geweest. Ze is al vrouw geweest, ze herinnert zich dat ze het parfum van onheuglijke tijden inademt.  In de stad herkent ze zichzelf niet. Ze heeft nood aan woestijnen, koud, warm, schraal en uniek, aan de woeste kracht van de elementen om onze tijd te ervaren als een eeuwig vallende ster. Van deze verre oorden komt ze terug met naamloze sporen, met titelloze foto’s. Ze ziet geen enkel nut in het benoemen van hetgeen, zowel voor als na de opname, buiten de taal bestaat. Zwart-wit is geschikter dan kleur om de echo van deze wereld tussen droom en werkelijkheid vast te leggen.  

De ontmoeting
Op een dag ontmoet ze, tussen twee reizen, Eurydice die voor haar uit wandelt. Deze omgekeerde wereld waarin Orpheus achter Eurydice stapt, is normaal voor een fotograaf. Ze volgt de oude, magere zwarte dame met haar door het leven gedrapeerde huid en haar twee grijze meisjesachtige vlechten. Ze houdt zich heel recht en draagt haar jaren met veel waardigheid. De fotografe overwint haar aarzeling en vraagt haar of ze haar rug mag fotograferen. Ze is geraakt door het inzicht dat de vrouw uitstraalt: laat de tijd ons met gratie begeleiden. De absolute schoonheid. De waarheid. 

De Dame biedt de fotografe haar rug. Ze schenkt haar haar vertrouwen, en dat is essentieel want ze kent de persoon die haar toesprak niet en bovendien heeft zijzelf, noch iemand anders, ooit haar lichaam gezien van een andere kant gezien dan van deze waar haar eigen ogen zich bevinden. Ze zou kunnen vrezen voor het oordeel van een ander over haar rug als terra incognita, een onbekend schaduwland.

De vlechtjes van het kind dat nog in haar vibreert zijn samengebonden en vormen een lier als aandenken aan een mythe. Ze aanvaardt van zich niet om te draaien tijdens deze pose waarvan ze de betekenis misschien niet vat, maar die ze wel wil aannemen. De fotografe ziet doorheen haar model het kind waarrond ze zichzelf heeft opgebouwd. Ze stelt zich de onvermijdelijke eenzame confrontatie met de dood voor.  

« Anthem », een lied van Leonard Cohen, komt haar voor de geest: « There is a crack… in alles zit een barst, zo sijpelt het licht binnen ». En het leven herleeft daar waar het bijna verging.  Het landschap heeft zich opgelost in een lage en onvaste scherptediepte. Dit beeld behoort tot de eerste op de rug genomen foto’s en vormt het uitgangspunt voor een reeks beelden die elk op hun beurt  getuigen van glimpen van sporen, van kaarten, rugsilhouetten, buiten de spiegel liggend braakland, voor altijd enigmatische sculpturen, beeldhouwwerken zonder ogen. Er zijn stenen ruggen, ruggen van gebladerte, een gevleugelde rug, en die van een gevluchte fenix.

 
 

De terugkeer
De volgende dagen daalt ze af naar het laboratorium om haar foto’s te ontwikkelen. Hier in de donkere kamer wekt ze de op de negatieven slapende beloften op en openbaart ze aan het licht. Op deze stille plek geniet ze van haar innerlijke partituur. Ze kiest de foto’s uit die de sporen behielden van het verlangen dat eraan ten grondslag lag. Ze sculpteert ze met schaduw en licht.  

De scène van de verdwijning van de amper ontdekte fresco’s in « Roma » van Federico Fellini is ze nooit vergeten, ze heeft er plezier in de amper belichte zilverkorrels te zien verdonkeren. Het opent perspectieven op literatuur, film, fotografie. Zoals iedereen vertoeft ook zij in gezelschap. Ze houdt van haar begeleiders, vooral van Mario Giacomelli, en, in willekeurige volgorde, van Shoji Ueda en Diane Arbus, Ingmar Bergman. Bill Viola, Pina Bausch, Gao Xingjian, Pascal Quignard en Fabienne Verdier. En dat zijn niet de enigen die in haar geest blijven voortleven. In de herinnering ruisen de stambomen van kunstenaars.  

Beelden
Frontale en krachtige kadrering. Het vierkante formaat hercentreert zowel horizontalen als vertikalen. Veraf of dichtbij, haar onderwerpen bezetten de ruimte op dezelfde manier. Het lijkt of er geen achtergrond is. Alles is daar, in vooraanzicht. De onscherpe delen en de grijstinten strekken zich uit tussen melancholie en vaststelling. Aards, sonoor, geluidloos, etherisch. 

Aandacht voor alles wat onophoudelijk voorbijgaat, ademt en blijft.  
 

Corinne Mercadier
Vertaling: Marleen Cappellemans

Website: www.christinelefebvre.be

© Christine Lefebvre, uit reeks L'entre temps #48, 2012, 100 x 100 cm / © Christine Lefebvre, uit reeks L'entre temps #48, 2016, 45 x 45 cm / © Christine Lefebvre, uit reeks L'entre temps #37, 2016, 45 x 45 cm

Tekst: Corinne Mercadier, Fr-Eng,
Trézélan, Filigranes edities, 2017.
Format 30 x 22 cm, 80 pages,
46 bichromie foto's,
harde kaft
ISBN 978-2-35046-426-8

27 €